28/02/2011

Stille solo

Uit NRC/Next:

Mijn eerste ervaring met communicatie op afstand had ik via twee conservenblikjes met een lang vliegertouw ertussen. Als ik iets in het blikje zei, zorgde een trilling in het touw ervoor dat mijn vriendje mij kon verstaan, met zijn blikje aan het oor.
Hier een weerslag van het conservenblikgesprek:
“Kun je me horen, over?”
“Ja, ik hoor je. Hoor jij mij ook, over?”
“Ja, ik hoor jou ook. Over en uit.”
Daarna holden we snel naar elkaar toe om weer normaal te praten. De sensatie van het horen zelf was vele malen groter dan de inhoud van het gesprek.
Ik vermoed dat de opmerkingen door de “oortjes” in het peloton niet veel meer diepgang kennen. Je drukt op je knopje en schreeuwt dat je achterband leegloopt. Omgekeerd meldt de ploegleider vanuit de volgwagen wie er op kop rijdt en waar gevaar schuilt.
In de sportwereld wordt veel geluld, maar weinig gezegd.
De organisatie van Omloop het Nieuwsblad wilde terug naar af. Geen oortjes in het peloton. De renners moesten het zelf weer eens uitzoeken. Ach, oortjes, het mag van mij. Maar als een mens ergens in tekort schiet, is het wel in communicatie.
In de slotfase ontsnapte Sebastian Langeveld. Hij versnelde op een kasseistrook. Alle favorieten zagen het. Ze deden niets.
Langeveld begon aan een stille solo. Als een pédaleur de charme reed hij in een soepele stijl alleen op kop. Hij kreeg twee minuten voorsprong. Met een ontspannen gezicht keek hij voor zich uit. Een knipoog naar een kinderkopje, een fluim voor een haakse bocht.
Geen oortje. Geen stemmen in het hoofd. Wat een weldadige rust.
Langeveld hoorde alleen het tikken van de regen op zijn helm, het stuiteren van zijn wielen op het wegdek. Als hij zich concentreerde, hoorde hij zelfs zijn hartslag.
Juan Antonio Flecha ging in de achtervolging. Hij was Langeveld tot op honderd meter genaderd. Opeens zakte het tempo. De Spanjaard had een dip. Met een oortje had Langeveld de opgewonden stem van zijn ploegleider gehoord: “Trappen,Flecha zit stuk!” Alle Hollandse wielerfans voor de televisie schreeuwden de longen uit hun lijf. ‘Rijden, Sebas, nu!”
Langeveld had niets door. Hij liet zich gewillig inlopen. Flecha reed met een reep in zijn mond meteen naar de kop en werkte braaf met Langeveld samen.
Het was een adembenemend schouwspel. Wij als kijkers wisten meer dan de hoofdrolspelers zelf; daar is alle drama in de literatuur en de speelfilm op gebaseerd.
Ploegleider Nico Verhoeven beaamde achteraf dat hij de oortjes miste op het moment dat hij op de televisie in zijn volgwagen Flecha naar adem zag happen. Hij had Langeveld zeker opgedragen harder te gaan rijden om alleen voorop te blijven. Met die oortjes hadden we de meeslepende tweestrijd tussen Flecha en Langeveld gemist.
Twee renners in de straten van Gent, met grimassen van de kou en modder op het gezicht. Vermoeide mannen zonder dopjes in het oor, alleen een hard suizen in de gehoorbaan. Twee solisten aan het eind van de dag uiteindelijk samen. Loeren, toneel spelen, vertragen, versnellen, met kramp in de kuiten. Het zwaarste verzet. Een laatste duw tegen het stuur.
Langeveld komt als eerste over de streep. Wat moet je zeggen? Een conservenblikje pakken, het touwtje spannen en erin schreeuwen, naar iedereen die het horen kan: “Ik win. Over en uit.”