17/07/2011

BAARD

Uit NRC/Next:

 

Zoals vroeger bij de afzichtelijke Quasimodo, keerde het volk langs de weg zich geschrokken af van de verminkte renner. Afschuw in de ogen. Daar ging Laurens ten Dam, met een opgezwollen hoofd, een bebloed verband voor zijn neus en scheuren rond zijn mond.
Afgelopen zaterdag begon Ten Dam met een grote groep aan de afdaling van de Col d’Agnes. Hij raakte in de berm en probeerde te blijven fietsen. Onmogelijk. Ten Dam sloeg over de kop en viel met zijn gezicht op de steenslag.
Ten Dam bleef in de greppel zitten, met de handen voor zijn gelaat. Had hij zijn gezicht nog wel of lag zijn beeltenis als een dun vliesje op een steen? Niemand kon het zeggen en het duurde en duurde maar.
Ik moest terugdenken aan de start van het seizoen. De Rabobank wilde een mooie publiciteitsfoto. Alle renners waren opgetrommeld en stonden klaar in hun nieuwe outfit.
Ten Dam was er ook. Hij kwam zo uit zijn Chevy – met koelkast, zonder toilet – gekropen waarmee hij de onbekende wereld afstruint als hij vrij is. Ten Dam maakt vuur met stenen, drinkt water uit een beek, slaapt onder takken en veegt desnoods met bladeren zijn kont af.
Ten Dam had tijdens de fotosessie een wilde baard. Hij leek op een popzanger, klaar om het simpele akkoordenschema van een rocknummer aan te vallen met een afgeleefde Fender Stratocaster. Noem tien wielrenners met een baard. Mij lukt het niet. Ten Dam, dat is één. En dan?
De Rabobank-wielerploeg is allesbehalve rock-’n-roll. Sting op zacht volume, dat kan nog net. De jongens op de fiets moeten het imago van de bank uitdragen:  betrouwbaar, schoon, eten met mes en vork, flatuleren achter gesloten deuren.
Laurens ten Dam ging met baard op de foto. Pas later zag hij dat de fotograaf, op verzoek van Rabo, met fotoshop de haren op zijn smalle kin had weggepoetst. Weg baard.
Terug naar de berm.
Ten Dam zat nog steeds alleen. Een open witte auto stopte. Tourarts Florence Pommerie holde over het asfalt naar Ten Dam. Als een moeder die haar zoon kwam redden knielde ze neer voor het gehavende gezicht. Zachte vrouwenhanden in de loopgraven.
In de traditie van het bleue imago van Rabo meldde ploegleider Adri van Houwelingen, nadat hij van de harde duikeling van Ten Dam had gehoord: „Ik zou zeggen, stop maar.”
Van Dam had een broertje dood aan de mening van de leiding: „Nee, ik ga door.”
Madame Pommerie lapte Ten Dam op. Ze draaide liefdevol een rolletje gaas over de scheuren in de neus. Bebloed reed de renner als een aangeschoten struikrover naar de finish. Tot tien uur in de avond repareerden ze in het ziekenhuis zijn gezicht.
Gisteren reed Ten Dam de etappe ook uit. Na de finish toonde hij zijn hechtingen. „Gelukkig zie ik mezelf niet”, zei hij lachend.
Ten Dam neemt zelf besluiten, ook al zijn ze voor velen onverantwoord. Betutteling en larmoyant mededogen staat hij niet toe. Zijn lijfspreuk: hard as a rock.
Zijn gezicht zal nooit meer hetzelfde zijn. Ten Dam accepteert de littekens. Het is wat het is: hij is wielrenner, dan is dit de consequentie.
Ondertussen is zijn baas bang voor een baard.