27/11/2017

de poëzie van een volleybalveld

 De televisie voerde me van kunstgras naar asfalt en het wilde maar niet echt swingen. Zonde om stroom te verbruiken aan de saaiste race van Max Verstappen en zoals verwacht wonnen koplopers PSV en Ajax hun potjes in de eredivisie.

Suffig staarde ik naar het stopcontact; door de snoeren te volgen probeerde ik te ontdekken welke stekker bij welk apparaat hoorde.

De sportmiddag was al weer bijna om. Ik schakelde over naar de NOS en viel in de laatste set van de volleybaltopper Dynamo tegen Lycurgus in een sportcentrum in Groningen.

Achter het speelveld viel me een lichtbruine deur op. Er was met wit tape een kruis op geplakt, en daaronder wees een pijl naar links. Wat zat er achter die deur?


Op de vloer liepen lijnen van alle binnensporten door en langs elkaar. Basketbal, handbal, zaalvoetbal, badminton. De beste volleyballers van ons land speelden op een multifunctioneel veld. Het zei alles: zaalsporten zijn bescheiden sporten, het geld om een grote stap voorwaarts te maken ontbreekt.

Eerder op de middag raasde Max Verstappen langs billboards van het dure horlogemerk Rolex, in de sporthal kwam tijdens een time-out een reclame van Ruiter Dakkapellen in beeld.

De Bulgaar Trifon Lapkov smashte in de vijfde set snoeihard over het net. Een verdediger van Dynamo holde in een wanhoopspoging achter de bal aan, buiten het veld, tussen stoelen door. Die ene actie was spannender dan de hele race van Verstappen in Abu Dhabi, maar het decor van de sporthal ontnuchterde me: nu zag ik tussen het juichen door weer een kast met een sticker van een brandslang erop.

Veel zaalsporten doen er maar één keer in de vier jaar toe; op de Olympische Spelen krijgen hand- en volleyballers meer aandacht van pers en publiek en zijn de speelplekken mooi afgewerkt.

Na de wedstrijd nam presentatrice Dione de Graaff de uitzending over vanuit de studio in Hilversum. „Ja, dat was de topper in het volleybal. We zijn benieuwd naar de reacties, straks na de reclame zijn we terug.”

Dat klonk al lief.

De echte troost voor de zaalsportliefhebbers kwam van Mart Smeets tijdens een aflevering van Sportmonologen, aan het einde van de sportmiddag. Hij vertelde hoe zijn gekte voor sport werd aangezwengeld in een sporthal. Zijn lerares gaf de 12-jarige Mart een basketbal in zijn handen en wees omhoog: „Deze bal moet in die ring.”

De voormalige NOS-anchorman doceerde hoe we volgens hem naar sport moesten kijken: het ging niet om de uitslag, maar veel meer om de poëzie, om het verhaal.

Ik dacht terug aan de volleybalwedstrijd. In het grillige lijnenpatroon van de speelvloer kon ik – met een beetje moeite – een ready made zien. En ja, die lichtbruine deur met dat witte kruis en de pijl, daar zat vast een goed verhaal achter.

Zaalsporten waren niet saai, ik moest alleen beter kijken.