17/04/2017

TOORNSTRA ALS LEVEND STANDBEELD

Zijn bijzondere doelpunt hield het midden tussen een lob en een volley. Feyenoord-middenvelder Jens Toornstra liep langs het doel en ging met twee voeten op de reclameborden staan. De bescheidenheid zelve stond als levend standbeeld voor zijn fans.

Uitsloverij is hem vreemd. Voetballen doet Jens Toornstra ingetogen. Maar schijn bedriegt. Wie een draad spant naar de plekken waar hij tijdens een wedstrijd allemaal komt, houdt een klein bolletje wol over. Het voetbalveld is één groot speelterrein, van doel tot doel, van cornervlag tot cornervlag.

Zijn coach Giovanni van Bronckhorst zal hem met opdrachten het veld in sturen, maar Toornstra gaat er instinctief mee om. Hij is werkpaard, doorvoerhaven, stoorzender en doelpuntenmaker in één.

Het smalle hoofd zit weggemoffeld tussen de opgetrokken schouders. Alsof zijn hersens daarmee een boodschap nog eentiende van een seconde sneller kunnen doorgeven aan zijn voeten.

Van alle Feyenoorders was Toornstra tegen FC Utrecht het meest zeker van zijn zaak. Vaak weet hij met één voetbeweging de bal bij een medespeler te krijgen. Het oogt secuur en betrouwbaar. Zichzelf op de borst kloppen is hem vreemd, anderen moeten maar uitmaken hoe goed hij speelt.

Kom er maar eens om in voetballand.

Op internet zag ik een filmpje over het nieuw te bouwen huis van het gezin Toornstra. De middenvelder leidde een cameraploeg rond door de losstaande woning. Zijn vader kreeg een compliment voor het aanleggen van de elektriciteit. En de timmerman had de voordeur uitstekend waterpas gehangen.

Jezelf wegcijferen is Toornstra’s tweede natuur.

In het nog onaffe huis droomde de middenvelder heel even weg in een grote ruimte op de begane grond; hij had hier een poolbiljart gedacht. Maar ach nee, het moest toch maar een kinderspeelkamer worden.

In het tv-programma Studio Voetbal werd de middenvelder ‘speler van het jaar’ genoemd. Onduidelijk was het of het om Feyenoord of de hele eredivisie ging. Het compliment zal Toornstra strelen maar niet veranderen. Nederig loopt hij de komende wedstrijden weer zijn kilometers, pikt een doelpuntje mee, bedankt het publiek, rijdt naar huis en parkeert netjes tussen de strepen.

Eén keer ging Toornstra tegen FC Utrecht over de schreef. Er dreigde een counter. De middenvelder greep een tegenstander beet – een doodschop geven, dat doet Toornstra niet – en smoorde zo een aanval in de kiem. De scheidsrechter trok een gele kaart. De middenvelder toonde geen emotie; hij zag het als een administratieve afhandeling.

Toornstra stond alvast weer op een goede positie. Hij staat eigenlijk altijd op de juiste plek of is er onderweg naartoe.

De nek zat weer tussen de schouders, zijn scherpe ogen tuurden over het veld.

Bescheiden aanwezig, noem je zo’n speler.