14/02/2011

Engeltjes voor Fedor

UIT NRC/NEXT:

Was hij bij zijn dood toch nog even groot nieuws. Het bericht stond gisteren tussen “Leger Egypte ontbindt parlement” en “PVV belooft loyaliteit in 1e Kamer”: Fedor den Hertog (64) overleden.
Den Hertog, alias Iwan de Verschrikkelijke, kon in zijn amateurtijd vernietigend hard fietsen. Het liefst reed hij solo voor het peloton uit. Hij won veel. Sterker dan leeftijdgenoot Eddy Merckx zou hij worden. Maar in zijn profperiode maakte hij dat niet waar.
Den Hertog lag in 1997 op de massagetafel en toonde me zijn littekens. Hij begon over een val uit een boom. “Ik was tien jaar en met mijn moeder naar Oekraïne geëmigreerd. Ik klom in een appelboom. Die appels waren best lekker zoet.”
Die appels waren best lekker zoet.
Fedor zocht naar een moment van geluk uit zijn jeugd en kwam uit bij de smaak van een zelfgeplukte appel. Van zijn ouders moest het heil niet komen. Ze vochten elkaar de tent uit. Pa deelde rake klappen uit. Fedor moest het vroeg alleen uitzoeken.
Het pezige lijf van de oude Fedor stond gespannen als een snaar. De ijdelheid droop er vanaf. Dit was zijn lichaam dat hij zelf tot een onverslaanbare sportmachine had gekastijd.
Hij bestreed de pijn van het leven met de pijn van het fietsen.
Fedor lag in scheiding. Het greep hem naar de strot. Fedor kon niet slapen en kroop daarom ’s nachts op de racefiets. Honderden kilometers reed hij in zijn eentje in het pikkedonker over de weg. Het zwart voor de ogen. Auto’s konden hem ternauwernood ontwijken.
Het peloton vond hem een vreemde vogel. Een onvervalste Einzelgänger. En dat was hij ook. Vaak begreep hij alleen zichzelf. Wat moesten nuchtere renners als Jan Raas en Henk Lubberding met zijn wollige uitspraken? Fedor: “Ik ben op weg van nergens naar ergens.”
Nog meer littekens. In 1967 reed hij tijdens een wedstrijd frontaal op een witte Mercedes. Hij vloog door de voorruit, bloedde als een rund, lag in coma. Fedor over dat ongeluk: “Ik herinner me alleen nog een vrouw die langs de kant van de weg het wasgoed binnenhaalde. Daarna was het alsof ik de engelen hoorde zingen, al kan het ook de ambulance geweest zijn.”
Een traan gleed van zijn ooghoek naar een groef in zijn wang. “Echte liefde geeft je zoveel geneeskracht. Na dat fietsongeluk kreeg ik wekenlang in het ziekenhuis iedere dag twee ansichtkaarten van dezelfde fan. Beterschap,van Martin, stond er steeds op.”
Anderhalf jaar geleden sprak ik met hem over zijn biografie. Op de eerste pagina stond dat hij zou gaan sterven aan prostaatkanker. “Ja, dat zeggen de artsen”, antwoordde hij. “Ziekte is in werkelijkheid een disharmonie van je zijn, zowel geestelijk als lichamelijk.”
Zo strak als hij fietste, zo wazig waren zijn teksten, veelal samengebald in tegelwijsheden.
Fedor den Hertog gaf geen heldere antwoorden. Hij stelde liever vragen. Hij was onaangepast, zachtaardig, raar, onzeker. Met die lichtgevende ogen keek hij je aan en verwachtte iets. Wat, werd mij nooit helemaal duidelijk. Ik vermoed aandacht. Of simpelweg: liefde. Ik hoop maar dat hij het genoeg heeft gehad, bij leven. De fiets heeft in ieder geval een handje geholpen.
En nu op naar je engeltjes, Fedor. Deze keer zijn ze echt.