12/01/2010

wilde lopers

Uit NRC/Next:

 

In het duister slipten de wielen van mijn auto. Ik keek in de achteruitkijkspiegel en zag een spoor door een sneeuwduin. Voor me lag de snelweg er schoon en begaanbaar bij.
Ik had zaterdagavond niet mogen vertrekken volgens Erwin Kroll, de ANWB, het KNMI, de premier en onze vorstin. Ik deed het toch. Met een lange neus naar het nationale weeralarm. Ik kon mijn vrienden van de Halve van Egmond niet in de steek laten. Ze hadden net gehoord dat hun atletiekwedstrijd voor zondag was afgelast.
Noord-Holland zou onbegaanbaar zijn. Ik belde onderweg met een vriend die in Alkmaar woont. Na drie keer overgaan zag ik zijn huis al voor me. Volledig ingesneeuwd. Verwarming kapot. Binnen met oude kranten in de weer in de open haard en gepofte aardappels als avondvoer. Maar niets van dat al.
De wegen rond Alkmaar waren, hoorde ik, zo goed als sneeuwvrij. Egmond was nog maar een kippeneindje. Een kwartier later parkeerde ik mijn auto bij Hotel Zuiderduin en liep – zonder uit te glijden - op mijn zwarte leren puntjes naar binnen.
Serieuze koppen keken me wezenloos aan. De koudste loop van het heelal was afgelast, een atletiekklassieker waar witte Afrikanen zich elk voorjaar met kapmessen een weg waanden door stalagmieten van ijs, op zoek naar het spoor in de duinen en op het strand.
De organisatie had 18.000 inschrijvingen binnengekregen. Er was angst voor chaos, op en rond het parcours. Belangrijkste struikelblok: een negatief advies van GHOR. Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen. Geen fijne afkorting, en dan ook nog zo’n impopulaire beslissing.
In de hotellobby kropen de diehards bij elkaar. De Halve van Egmond moest altijd doorgaan. Iemand herinnerde zich nog een editie waarbij er maar liefst anderhalve meter sneeuw op het parcours lag. Toen hoorde je niemand klagen.
Nu wel.
“Men kan de veiligheid van de lopers niet garanderen”. Vrij vertaald: wat doe je als iemand een hartaanval krijgt op het strand en de wielen van de ambulance hebben geen grip op de gladde duinpaden. Je zou zeggen: sneeuwkettingen erom en gas.
“Weet je hoeveel mensen er sterven tijdens het kijken naar Boer zoekt Vrouw? Je moet verdomme toch ergens een keer dood kunnen gaan?” zei een loper.
Ik keek naar de afgetrainde bekken. Deze mannen en vrouwen leken allemaal een handtekening te willen zetten voor een natuurlijke dood tijdens de Halve van Egmond. Een steek in de zij op het strand. Helse pijn in een sneeuwstorm. Door de knieën. Languit op de grond. Een tik van een ijsschots uit zee. Dood.
Een paar honderd atleten riepen dat ze op zondagochtend “wild” gingen lopen. Zonder ambulance. Zonder organisatie. Gewoon, een startlijn trekken, elkaar afmatten in de duinen en op het strand, diepe kou voelen tot in je botten, huilen om protesterende tenen, handen, neuzen, tepels en testikels.
Ik zag de groep lopers al voor me. Ze deden denken aan de intelligente dolfijnen die moedwillig een strand opschoven voor een zelfverkozen dood. En de reddende mens maar water sprenkelen op de droge ruggen van de vissen, ondertussen smekend of ze rechtsomkeert wilden maken.
Gistermiddag kreeg ik berichten van het front. De wilde loop was voorbij. Het was “glad, maar nergens onbegaanbaar”. De atleten hadden moeten knokken tegen een ijselijke Noordooster wind. Kelen werden afgesneden en ijskoude spieren weigerden dienst.
Er vielen geen doden te bewonderen.