16/09/2022

Me and my doublebass...

Stuk uit NRC, (24 juni 2022) over mijn contrabas, geschreven door Leendert van der Valk.

 

De bas is buikig en groot. Je kunt hem voelen in je hele lijf. Vooral een volle G op die dikke E-snaar, die moet je laten doorronken tot hij wegsterft. De meeste mensen kennen Wilfried de Jong vooral als theatermaker, schrijver en televisiemaker. Maar de contrabas is de constante in zijn leven. Die geeft rust.

De krassen van zijn riem staan in de zijkant, in het hout zitten putjes van zijn vingernagels. Hij heeft deze nu al bijna veertig jaar. Toen hij met Martin van Waardenberg als theaterduo door het land toerde, was de bas zijn kussen in de nacht. Dan reed hij na een weekend van zware shows terug in zijn Kever. Raampje open, maar ergens bij Zwolle voelde hij zich wegzakken, zette de auto achter een benzinepomp en legde zijn hoofd precies in de knik van de bas die veilig naast hem op de platgelegde bijrijdersstoel lag.
In al zijn werk zit een fysieke component. In het programma Holland Sport legde hij (oud-)sporters op de massagetafel, zodat het lijf het verhaal kon vertellen. Dat diende als inspiratie voor deze rubriek: het instrument vertelt iets over de muzikant. Daarom is De Jong, of nee de contrabas, de afsluiter van deze reeks.

„Ik speel elke dag. Al vanaf mijn zestiende. Dat is langer dan mijn theaterwerk, langer dan mijn journalistieke werk.” Hij speelde in een groot straatorkest, nam de bas mee naar theater, zat in een trio, in een jazzduo. „Mensen denken vaak dat ik de hele dag met sport bezig ben, maar ik ben de hele dag met muziek bezig. Neuriën, jazzplaten draaien, ik heb een flink deel van mijn gehoor kapot geluisterd tijdens het schrijven van boeken.” De bas staat in zijn werkkamer. Als hij vastloopt, speelt hij een half uurtje. Het liefst kalm, geen snelle solo’s. De bas is dienend. Sound is belangrijker dan virtuositeit.
„Het klopt wel van dat fysieke”, zegt hij. „Ik weet niet of het officieel zo moet, maar ik laat de bas altijd tegen mijn buik en mijn zak leunen. Dan voel je hem goed.” En ja, het is een groot instrument, dat moet je de ruimte geven. „Tennissers zeggen dat je ‘door het racket heen moet slaan’, de beweging helemaal afmaken. Dat leer je op de bas ook: vanuit de schouder, de onderarm doet mee, helemaal ontspannen aanslaan.” En je techniek onderhouden. Op vakantie doucht hij weliswaar met zijn handen buiten de straal om het eelt op zijn vingertoppen te behouden, toch moet hij altijd weer oefenen om op de souplesse terug te krijgen.
Beschadigingen genoeg op zijn bas. De grootste reparatie was na een schnabbel met Waardenberg. Hadden ze een hekel aan, maar goed, één keer dan, voor het geld. In het Okura-hotel, allemaal ballen die te veel champagne dronken. Op de weg naar buiten zagen ze een paar flessen staan. In de hoes van de bas zou niemand die opmerken en dan hadden ze nog wat te drinken. Van de zenuwen liet De Jong het manshoge instrument op een trapje stuiteren. Enorme hap uit de onderkant.

Zelf ging De Jong ook kapot. In het theater viel hij van zes meter naar beneden. Pols verbrijzeld. De artsen noemden het ‘een kruimeltaart’. Hij zou nooit meer bas kunnen spelen. „Die boodschap kwam aan. Ik zou me geamputeerd voelen.” Een Chinese chirurg verrichtte wonderen. Zijn linkerhand kan nog altijd alle grepen pakken.

Een paar weken terug nog merkte hij weer hoe innig zijn band met de bas is. Op het Snaarfestival mocht hij improviseren met andere muzikanten. „Op de terugweg zei ik tegen de toetsenist: Ik voel me volstrekt gelukkig.”

Een versie van dit artikel verscheen ook in de krant van 24 juni 2022