12/04/2011

FONTANEL

Uit NRC/Next:

Ik kijk al uren naar één kassei. Hij ligt er vermoedelijk al langer dan ik leef. De steen is rozig van kleur. Een kinderkopje. Van een jongen van een jaar of acht, met een kaal punthoofd.
Dit is strook 10 in de wielerklassieker Parijs – Roubaix. Alle stenen liggen hier schots en scheef. De organisatie is tevreden. Dit strontweggetje bij Mons-en- Pévèle krijgt vijf sterren. In een hotel staan sterren voor luxe, in deze koers krijgt de slechtst begaanbare weg de hoogste waardering.
Belgische supporters in de berm hebben een televisie onder een halfopen tent staan. Het duurt nog even voordat de renners passeren.
Ik ga door mijn knieën en geeft de kassei een aai over de bol. Eromheen groeien een paar grassprieten. Op deze steenweg ontsnapte Fabian Cancellara uit de kopgroep om vervolgens in een lange solo naar de finish te rijden.
Mijn lievelingskassei ligt in het midden van de weg. Hij steekt vijf centimeter boven de andere stenen uit. Dit exemplaar verheft zich eigenwijs boven de massa. Nog even en zijn fontanel krijgt er van langs, de tubes zullen er overheen raggen. Geen genade voor een oude steen.
De televisiekijkende Belgen delen meegenomen flesjes Jupiler uit. De kroonkurk wippen ze eraf met de achterkant van hun mobiele telefoon. Zuipen, schreeuwen, een potje drinken; het gaat allemaal vanzelf op deze oerplek waar in 1304 nog een veldslag werd geleverd. De zon verhult de zwaarmoedigheid van het lege Franse landschap.
Motoren, flitslichten, geschreeuw, wapperende vlaggen. Daar zijn de renners. Eén voor één. Ze denderen over de kasseien. Sommigen kiezen het zanderige zijpad of het gras in de berm.
Ik herken de grimas van Fabian Cancellara. Hij valt weer aan op deze strook. Alessandro Ballan heeft glimmende, natte lippen in een gezicht dat door al het vuil en stof op een kleimasker lijkt. Het tempo ligt hoog, rond de vijftig in het uur. Een wiel knalt op mijn kassei; ik hoor het geluid van velg op steen.
De grote meute is voorbij. De fans hollen weer naar de televisie.
Op de strook komt de Noor Arvesen aangereden. Hij staat op de pedalen en fietst ongemakkelijk over de stenen. Pas als hij me voorbijgaat, zie ik waarom hij zo krampachtig beweegt. Zijn fiets heeft geen zadel meer. Hij moet flink gevallen zijn.
Onder zijn koersbroek steekt de zadelpen als een dolk omhoog. Eén verkeerde beweging en hij spiest zichzelf. Fietsen zonder zadel. Een circusact op kasseien. Het is nog vijftig kilometer naar de wielerbaan van Roubaix.
Op de televisie in de tent wordt geroepen dat de ontsnapte Johan Vansummeren gaat winnen. De Belgische commentator ziet de tegenstanders aan kracht inboeten. “Het vet is van de soep, het vet is van de soep!”
De laatste volgwagens rijden voorbij. Ze laten stofwolken achter. De weg raakt leeg. Morgen is de kassei de halfzachte dure tubes vergeten die over zijn schedeldak stuiterden en nemen de boeren met hun versleten tractoren weer bezit van de weg.
Op de kasseien loopt een man met een metershoge stalen buis. Aan het handvat zit een staaldraadje dat provisorisch vastgeplakt is aan een oude transistorradio. Er klinkt alleen gekraak uit de speaker.
Van de renner zonder zadel is niets meer vernomen.

Film Parijs-Roubaix Holland Sport: http://youtu.be/3QSpuhIQg1A