18/05/2014
CIJFERSLOT
Het valt niet mee om Louis van Gaal te zijn.
De bondscoach voelt zich vaak onbegrepen. Hij is bezeten van zijn vak, hij hoort en ziet alles en is het beste op de hoogte. Dan is het moeilijk communiceren met een gesprekspartner die minder goed ingevoerd is.
Bij voetbal moet de buitenstaander – lees: de pers – vaak gissen naar de betekenis van een opstelling of een wissel. Na de wedstrijd probeert iedere journalist in het hoofd van de bondscoach te kruipen maar Van Gaal laat ze nog niet tot aan zijn wenkbrauwen komen.
Het makkelijkste is één speler eruit te lichten en die beoordelen op zijn prestatie. Inzoomen op het spel van Darryl Janmaat of Joël Veltman. Maar juist dat houdt Van Gaal altijd af: hij wil alleen over de prestatie van het team praten.
Toch zou ik willen weten of hij ook zag dat Terence Kongolo echt een verdediger is en niet zomaar om te scholen is als veredelde middenvelder.
Ik zou willen weten of mijn vermoeden juist is dat Van Gaal kiest voor de jeugd op het middenveld en dat daarom Rafael van der Vaart en Nigel de Jong niet meegaan naar Brazilië.
Tussendoor zou ik een paar oppervlakkige vraagjes hebben gesteld: Waarom speelde de keeper van Ecuador met een pet, waarom hield Kongolo zijn lippen op elkaar tijdens het Wilhelmus. Waarom stond er V. Persie op de rug van onze spits en niet Van Persie?
Ik had ook nog een vraag over Tonny Vilhena. Hij zat op de tribune met een cap waarop Fuck problems stond. En was mijn vermoeden juist dat Memphis Depay een van zijn lievelingsspelers is?
Maar ik had geen antwoorden gekregen van Van Gaal.
De bondscoach zou alle vragen over individuele spelers gepareerd hebben met het antwoord dat hij zaterdagavond in de catacomben aan de NOS-verslaggever gaf: “We spreken alleen in de wij-vorm.”
Wij, het Nederlands efltal.
De bondscoach was niet tevreden over het aanvallende aspect van zijn elftal. “Risicoloos”, zei hij zelfs. Van Gaal ging de wedstrijd nog eens terugzien. Misschien had hij zaken niet juist beoordeeld. Hij klonk bescheiden: “Ik zit op een bankie en zij staan op het veld.”
Dat is de tragiek van een coach, als het team eenmaal speelt kun je niet zoveel meer doen.
Het was voorzichtige start van de oefenperiode met een elftal dat – met name op het volle middenveld - in de war leek van de nieuwe speelstijl. 1-5-3-2, het klinkt als een cijfercode van een roestig fietslot dat niet zomaar open springt.
Ik eh… wacht, ik bedoel: wij moeten er nog aan wennen.