03/01/2023

de man en zijn vulpen

De man met zijn dure vulpen, hield de gouden 18-karaats punt boven het papier en keek naar de streepjes in het opschrijfboekje. Normaliter zitten opschrijfboekjes in de binnenzak van een schrijver, met een afgekloven potlood – geel, rood uiteinde als trouwe adjudant; bedoeld om invallen, scènes, losse zinnen, woorden te noteren. Het heeft alles te maken met de angst zaken te vergeten. Zaken die ogenschijnlijk van belang zijn voor een verhaal, misschien slechts een alinea voor een boek.
Hij kende toch heel wat schrijvers, van jonge vrouwen tot oude mannen, maar nog nooit had hij iemand in het openbaar iets in een opschrijfboekje zien noteren. Tenzij je journalisten als schrijvers beschouwden, ja, die zag hij – zeker in de jaren voor de opkomst van draagbare opnameapparatuur – nog wel eens ‘meeschrijven’, zoals dat heette. Een ondoenlijke taak; een schrijvende hand verliest het van een pratende mond.
Een schrijver had hem ooit toevertrouwd dat hij tijdens inspirerende ontmoetingen zich regelmatig excuseerde om op het toilet stiekem het gehoorde in beknopte zinnen aan zijn opschrijfboekje toe te vertrouwen. Hij ging met zijn broek naar beneden de pot zitten (niet dat hij ‘moest’, maar stel dat de deur onverwacht werd opengetrokken, dan leek zijn houding nodig en naturel) en krabbelde een paar woorden op papier. Hij schreef zo gehaast dat hij bij thuiskomst grote moeite had om alles te ontcijferen.
De man met de vulpen in de aanslag moest toegeven dat hij zijn opschrijfboekje vaak misbruikt had voor andere zaken. Hij had een voorliefde voor het tekenen van een driedimensionaal huisje. Zonder poespas, alleen de muren, een schuin dak en op kalme dagen als extraatje een schoorsteen, nooit met rookpluim. Man met pijp, dat ging hem ook goed af. Bij hoge uitzondering had hij ook wel eens een velletje losgescheurd om een vliegtuigje te kunnen vouwen. En één keer, bij hoge nood in een restaurant, werd hij een half opschrijfboekje armer toen het wc-papier op bleek te zijn.
Nog altijd hing de gouden punt boven de lijntjes op het papier. Het was een vorstelijk gevoel. Zijn hersens maakten overuren. Invallen genoeg, mogelijk te schrijven woorden te over. Het kwam aan op een besluit. Eén woord kon van alles in gang zetten. Een personage, een gedachte, een novelle.
Maar niet schrijven was ook mooi.
Zo behield het witte vel een onbeschreven karakter. Het kon nog alle kanten op met de gedachtewereld van de man.
Even leek er beweging te komen, het polsgewricht knikte langzaam naar beneden. De punt van de vulpen hing een paar millimeter boven het papier. Durfde de man het aan? Had hij een zin, een woord, misschien alleen een letter in zijn hoofd die het verdiende met blauwzwarte inkt op de dunne lijn definitief vastgelegd te worden?
Nee, de pols ging omhoog.
Met zijn linkerhand pakte hij de dop, met zijn rechter bracht hij de vulpen in verticale stand en klikte ze vervolgens in elkaar. Hij sloot het opschrijfboekje en schoof het in de binnenzak van zijn colbert. De pen hing hij met de clip aan de rand van de binnenzak.
Tevreden streek de man met beide handpalmen over het bureaublad.
Hij had weer niets geschreven.