12/04/2010

lange bochel

UIT NRC/NEXT: 

De gendarme in Cysoing was onverbiddelijk. Ik mocht er niet door met de auto. Eerst moest het peloton van jongelingen passeren. Ze reden voor de grote mannen uit, op weg naar de finish in Roubaix. Het dranghek bleef midden op de weg staan. Het duurde nog een uur voordat ik toegang kreeg tot mijn kasseienstrook van de dag: secteur numéro 6, pavé Cysoing à Bourghelles.
Ondertussen keek ik rond in het centrum van het dorpje. De huizen langs het parcours waren van een rode steensoort, allemaal enig in hun soort, precies als de kasseien een paar honderd meter verderop.
In de cafés zaten de mannen van Noord Frankrijk klaar voor Parijs - Roubaix. Gezichten die geboetseerd leken van klei keken verlekkerd naar lange glazen bier. Dit was een feestdag voor de dorpen in de buurt. Het profpeloton kwam dadelijk een eresaluut brengen aan een streek waar ogenschijnlijk niets is veranderd.
De jongelingen waren voorbij. Ik mocht naar strook 6.
De weg van kasseien had de gedaante van een lange bochel. Nergens zag ik een egaal stuk. De rug lag iets hoger dan de ongelijke schouders aan de kant. Diepe karrensporen herinnerden aan de passage van een tractor.
Het was half twee. Via de autoradio hoorde ik dat de renners het Bos van Wallers nog doorkruisen. Dat was strook 17, gewaardeerd met vijf sterren. Slechter konden kasseien niet liggen. Ik keek naar de stenen op strook 6, vier sterren.
De bovenkant van iedere steen zag eruit als een berglandschap, met een top en een dal. Voordat je bij de volgende kassei kwam moest je over een smerige geul van modder en zand, soms nog aangevuld met gras. Dit was geen weg voor mijn chique Paciotti’s, ook al waren ze vorige week nog voorzien van een nieuwe zool.
Het volk uit het dorp nam op deze zondag niet de ingesleten route naar de kerk. De mensen voegden zich tussen beschonken fans van Tom Boonen, die met flesje bier in de berm hingen.
‘Cancellara ligt op kop!’ schreeuwde een man.
Had iemand iets anders verwacht?
In het land van Bourghelles lagen een paar grijze bunkers. Ze herinnerden aan de eerste wereldoorlog in de streek. Een oorlog met simpele wapens. Soldaten sprongen uit de loopgraven omhoog en holden met de bajonet vooruit op hun tegenstanders af. Het was één tegen één.
Daar was Cancellara. Alleen. Hij reed op de linkerschouder van de strook. Met gestroomlijnde zekerheid. Nergens twijfel over een scheefliggende kassei of een kuil. Niets kon hem ontregelen. Het voorwiel dreef alle onheil voor zich uit. Er zat een vechtjas op een zelfverkozen wapen: zijn fiets.
Hoe hard reed Cancellara aan me voorbij? Misschien met bijna vijftig kilometer in het uur. Slechts drie seconden keek ik Cancellara in het gezicht. Het was genoeg om te zien dat hij Parijs - Roubaix ging winnen. De twijfel, zo die al bestond in de hersens van de Zwitser, was in geen velden of wegen te bekennen.
Een paar minuten later wipten onzekere renners van links naar rechts over strook 6, tevergeefs zoekend naar een strookje regelmaat. Eén renner reed door de berm. Hij kwam recht op me af en sprong met tegenzin maar weer op de kasseien.
Er was op de kasseien van strook 6 één heerser, de rest vreesde met groten vreze.