25/10/2014

TEKST VOOR OPENING TENTOONSTELLING SMIT EN VREDE

Toen ik hier afgelopen week mijn auto boven aan de dijk parkeerde en even later door de grote ruit van deze galerie naar binnen keek, was het eerste wat me opviel – de spannende combinatie van een uitvergrote vogel met roestige veren en een groot doek met zorgvuldig gestapelde rechthoeken.
Binnen zat Anton Vrede op een stoel aan de koffie, met de rug naar me toe. Achterin zag ik Inez Smit staan. Ze staarde naar een plekje op de muur, naast haar werk. Leve het contrast. Twee verschillende kunstenaars, tijdelijk gevangen tussen de muren van een galerie.
Anton Vrede Inez Smit.
Twee keer vijf letters en twee keer vier letters. Laat het je maar eens smaken. Anton Vrede Inez Smit. Een drummer weet wel raad met deze vier ritmische woorden, een rapper ook. Ze zetten het achter elkaar en het wordt muziek.
Ik keek naar het laatste werk van Inez. Dit was weer een grote sprong voorwaarts. Werk maken van wat je ziet, van wat je denk te zien. En waarvan je weet, dat de geest je blik doorlopend beinvloedt.
“Ik ben gaan bouwen”, zei Inez tegen me.
Bouwen? Dit werk had de vasthoudendheid van een dwarse architect die niet rust voordat iedere steen op zijn plaats ligt.
Gevechten met rechthoeken, dat zag ik.
Steeds weer schuiven, inkleuren. Iedere dag weer constateren dat de stad om je heen een nieuwe vorm aanneemt, en jij en je werk daarmee ook.
Jazztrompettist Miles Davis zei het al: “Het is een vloek, maar ik moét veranderen.” Hij maakte het waar. Als hij gewend was aan bop, koos hij voor modale jazz; hij zette een wah-wahpedaal tussen de boxen en zijn trompet, flirtte met Jimmy Hendrix en Prince en eindigde in de funk.
Natuurlijk, je hoorde altijd de embouchure van Miles, zijn persoonlijke touch, maar hij en de trompet waren wel voortdurend op reis, op zoek.
Gisteren werd ik gemaild door een bevriende muzikant. Hij zat in Porto en had gelezen dat ik hier vandaag zou zijn. “Wil! Die Anton Vrede, die gozer ken ik. Ik zie ‘m altijd heel vroeg op de markt speuren naar vinyl.”
Verbaasde me niets. Die grote stalen vogel op de grond lijkt nog een beetje in zichzelf gekeerd, maar aan de muren is aan de motoriek van de dieren te zien dat het leven van Anton Vrede uit zijn hersenpan wil ontsnappen. Zoals een noot aan een instrument. Iedere dag weer.
“Ik was niet zo blij over mijn eigen toestand van een tijdje terug” vertrouwde Anton me vorige week toe. Het maken van deze gezamenlijke tentoonstelling had hem weer nieuwe energie gegeven.
“Het zijn allemaal alter ego’s van mij” zei hij lachend over de dieren die hij met sobere streken op het geschepte papier zet. Dieren? U mag er ook het gedrag van mensen in zien: boosaards, elegante vrouwen, bazige haantjes, misplaatste figuren, eenzame wandelaars.
Anton Vrede Inez Smit.
Juist door het contrast swingt het hier in het pand. Inez Smit verzucht na anderhalf jaar turen naar rechthoeken op een paar doeken: “Ik was een monnik.”
Anton Vrede kiest op zijn tekeningen juist voor snelheid, voor de flash: iedere ochtend zet hij een verse tekening op zijn Facebookpagina.
Maar natuurlijk gaan hun werelden samen. Anton en Inez verleiden je tot langer kijken. In Inez’ laatste werk zag ik een abstracte taal; een gebouw in morseseinen. Kort kort, lang, kort, lang kort.
En die dieren van Anton, die draaiden hier diep in de nacht hun kop naar het werk van Inez en zagen er - net als ik - een reuzenpartituur in: de beesten wierpen hun gene af en begonnen te bewegen op het ritme van de rechthoeken.
Een dier reageert op het leven in de stad, zoals de stad weer reageert op bewoners.
Als het maar beweegt, in het hoofd, voor je ogen. Dan is het goed. Telkens als je denkt dat je er bent, gloort er weer een nieuwe horizon. Zo bouw je als kunstenaar aan een oeuvre. Is het dan nooit klaar? Nee, het is nooit klaar.
Wat je rest, is door te gaan. Hardgrondig te vloeken en te veranderen. Nieuwe ritmes aan te gaan, in onbekende maatsoorten, met onbekende klanken. Weer op zoek naar een nieuwe melodie.
Dan gaat het samensmelten. Dan gaat het leven.
Dan besef je dat er soms al heel veel geheimen zitten in vier eenvoudig aan elkaar geklonken woorden: Anton Vrede Inez Smit.


© Wilfried de Jong, Rotterdam, 26 oktober 2014.